Wat maakt dat Caribische studenten zich thuis voelen in Nederland? Welke factoren spelen daarbij een rol? Wat kunnen de studenten zelf doen om zich goed te voelen en op welke manier kunnen onderwijs- of overheidsorganisaties daaraan bijdragen? Die vragen zijn onderzocht door Jelano Hendriksma in zijn stage-onderzoek: ‘Exploring the Sense of Belonging of Dutch Caribbean students in the Netherlands.’
Diepte-interviews
De masterstudent Management, Policy Analysis and Entrepreneurship in the Health & Life Science deed zijn onderzoek aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Onder begeleiding van Durwin Lynch, coördinator van gelijknamige masteropleiding, ontwierp hij de afgelopen vijf maanden een onderzoek en hield hij diepte-interviews met twaalf Caribische studenten in Nederland. De uitkomsten ervan zijn gedeeld met de twee opdrachtgevers: Stichting WeConnect en Athena Research, het onderzoekinstituut van de VU.
Verschillende profielen
De twaalf studenten volgen allemaal een HBO of WO opleiding in Nederland, variërend van Arts & Culture in Maastricht, Aviation in Amsterdam, Healthcare Technology in Rotterdam, Bedrijfskunde in Groningen of Social Work aan de Hogeschool Arnhem & Nijmegen. “Jammer genoeg konden we niet tijdig MBO studenten vinden, die zouden ook waardevol geweest zijn voor het onderzoek. Ze zijn lastiger te vinden want ze komen vaak als freemover dus zonder begeleiding naar Nederland. ” merkt WeConnect manager Tanja Fraai op.
Geografische spreiding
Het perspectief van de studenten buiten de Randstad (Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Utrecht) was anders, zo constateert Jelano in zijn onderzoek. De barrières om tot dat thuisgevoel te komen zijn daar talrijker. De studenten zijn vaker slachtoffer van discriminatie en racisme, onder meer geuit in -al dan niet bewust geuite- vormen van microagressie. Soms uit onwetendheid of gebrek aan belangstelling voor de ander.
Aanbevelingen
De student-onderzoeker heeft zijn aanbevelingen uitgesplitst; zo geldt voor WeConnect dat er vooral doorgegaan moet worden met het creëren van veilige plekken waar studenten met elkaar over dit soort gevoelige onderwerpen in gesprek kunnen. Onderwijsinstellingen doen er goed aan om met cultureel sensitieve mentoren te werken. Op de eilanden zelf zouden scholen meer aandacht moeten besteden aan dit deel van de voorbereiding op Nederland; de totaal andere omgeving waar de student in terecht komt en soms als buitenstaander gezien wordt. Studenten zelf, tot slot, worden geadviseerd om deel te nemen aan (studenten) verenigingen, met elkaar in gesprek te gaan en te reflecteren op hun identiteit en op hoe ze zich voelen in Nederland.
Vervolg
Als het aan stagebegeleider Durwin Lynch van de VU ligt, dan komt er een vervolgonderzoek naar dit thema: “Op basis van de huidige bevindingen kan nu een gecontextualiseerde vragenlijst verder ontwikkeld en gevalideerd worden. Dit biedt de mogelijkheid om meer inzicht te krijgen in ervaringen van exclusie en hoe dat zich verhoudt tot mentale gezondheid en studiesucces van bredere groep Caribische studenten en young professionals. Tot slot vraag ik mij nog af wat de beste manier is om veilig de studieresultaten van onze studenten te registreren en monitoren, zonder dat wij doen aan etnisch profileren. Hoe komen we er oprecht achter dat het beter gaat met onze studenten de komende jaren?”
WeConnect manager Tanja Fraai sluit zich hierbij aan: “In verband met privacy is het lastig om studenten in kaart te brengen en te volgen. We moeten bouwen op ons netwerk en de één op één contacten. Bovenal is het een kwestie van het vertrouwen dat ze ons geven om in openheid te praten over dit soort onderwerpen. Wij zullen daaraan blijven werken komende jaren.”
Het hele onderzoek ‘Exploring the Sense of Belonging of Dutch Caribbean students in the Netherlands.’ is hier te lezen (Engelstalig).
